Home > Kenniscentrum > De flexmarkt staat op zijn kop, ontdek de kansen
Brightmine background

De flexmarkt staat op zijn kop, ontdek de kansen!

Brightmine resources graphic

Gepubliceerd: 27 januari 2025 | door Brightmine

De flexbranche staat voor veranderingen, maar de kansen liggen voor het grijpen

Nieuwe regelgeving brengt uitdagingen met zich mee, maar als flexbedrijf hoef je jezelf niet opnieuw uit te vinden. Wie de kansen in deze dynamische markt weet te benutten, kan rekenen op een veelbelovende toekomst.

WTTA als opschudder

Een belangrijke ‘opschudder’ voor de flexbranche is de toelatingsplicht van de WTTA. Deze plicht gaat gelden voor iedereen die arbeidskrachten uitleent aan een andere partij en daar een vergoeding voor krijgt van de andere partij. De bedoeling van de WTTA is een betere positie van flexwerkers en het tegengaan van malafide flexbedrijven. Dus om het kaf van het koren te scheiden. Wie niet vier jaar onafgebroken een KvK-registratie heeft met WAADI, aantoonbaar arbeidskrachten heeft uitgeleend in die periode en een verklaring heeft over betalingen van premies en belastingen, moet daarbij een waarborgsom storten van € 100.000 (of € 50.000 voor startende ondernemingen).

De kansen voor de flexmarkt als gevolg van de WTTA zijn:

  • Gelijk speelveld: oneerlijke/ malafide concurrentie valt (waarschijnlijk) weg.
  • Groei: mogelijkheid om kleinere uitzendondernemingen over te nemen c.q. werkzaamheden van deze ondernemingen over te nemen.
  • Verbeterde reputatie: wanneer de rotte appels wegvallen zal er positiever naar de branche worden gekeken, en lastige (toekomstige) wetgeving minder nodig worden.
  • Uitgebreidere dienstverlening: als HR-consultant advies geven/ informeren.

Schijnzelfstandigheid

De WTTA kan dus kansen bieden en datzelfde geldt voor de afschaffing van het handhavingsmoratorium en de aanstaande wet VBAR, beide gericht op het tegengaan van schijnzelfstandigheid. De inhuurder van arbeid, oftewel de opdrachtgever, is de primair verantwoordelijke. De vraag welke opdracht er is, aan wie je deze het beste kan geven en onder welke juridische vlag er wordt gevaren, moet dan ook serieus bekeken worden.

Risico’s verkleinen

Bij het tussenkomstmodel ben je als bemiddelaar zelf de opdrachtgever en loop je dus zelf de grootste risico’s. Die risico’s kun je verkleinen door óf alleen aan zzp-bemiddeling te doen, óf vooraf zeer kritisch te zijn op de daadwerkelijke zelfstandigheid van je mensen.

In sectoren als horeca, zorg, onderwijs en kinderopvang is het risico op schijnzelfstandigheid groot. Omdat 2025 een overgangsjaar is, legt de Belastingdienst nog geen boetes op als de werkgever kan aantonen stappen te zetten tegen schijnzelfstandigheid. En naheffingen gaan niet verder terug dan 1 januari 2025 als een zzp’er het werk niet als zelfstandige uitvoert.

Betrouwbare partij zijn

Door vooraf actief af te wegen of iemand daadwerkelijk zelfstandig is, kun je als meer betrouwbare partij worden gezien. Dit geldt zowel voor je klant als voor de markt, vooral als de klant die zelfstandigheid ondersteunt. Door duidelijke keuzes te maken kun je meer business krijgen, zelfs als je sommige werkenden of klanten moet loslaten.

Er komen niet alleen nieuwe kansen voor partijen die zzp’ers bemiddelen, maar ook voor de pure uitzender. Een deel van de zzp’ers is geen echte zelfstandige, maar zou eigenlijk in loondienst moeten zijn. Daar kunnen uitzendbureaus prima op inspringen, omdat niet iedere zzp’er zit te wachten op een vast dienstverband bij een werkgever.

Kansen voor detacheerders

Ook voor de detacheringsbranche liggen er kansen. Bijvoorbeeld in de IT, waar veel hoogopgeleide zzp’ers werkzaam zijn, die niet altijd de zelfstandigheidstoets doorstaan. Bij detacheerders zie je dat zzp-bemiddelaars zich actief aan het bezinnen zijn op een herstructurering. Daarnaast krabben de zzp’ers zich ook steeds meer achter hun oren, of zij wel het (fiscale) risico willen lopen dat zij als schijnzelfstandige worden gezien. In december 2024 zijn voor het eerst in jaren meer zzp’ers gestopt dan begonnen met een eigen onderneming, zo blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. Een deel van hen zal ook kiezen voor detachering.

Ook voor de detacheringsbranche liggen er kansen. Bijvoorbeeld in de IT, waar veel hoogopgeleide zzp’ers werkzaam zijn, die niet altijd de zelfstandigheidstoets doorstaan. Bij detacheerders zie je dat zzp-bemiddelaars zich actief aan het bezinnen zijn op een herstructurering. Daarnaast krabben de zzp’ers zich ook steeds meer achter hun oren, of zij wel het (fiscale) risico willen lopen dat zij als schijnzelfstandige worden gezien. In december 2024 zijn voor het eerst in jaren meer zzp’ers gestopt dan begonnen met een eigen onderneming, zo blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. Een deel van hen zal ook kiezen voor detachering.

Uitspraak over gelijke beloning

De derde uitdaging is de gelijke beloning binnen de uitzendbranche. In september 2024 was er een uitspraak van de Hoge Raad, waaruit blijkt dat de gelijke behandelingsnorm uit artikel 8 WAADI verder reikt dan menigeen had verwacht. In die zaak ging het over de vraag of een uitzendkracht bij AkzoNobel recht had op de bonussen die het eigen personeel van Akzo wel kreeg maar de uitzendkracht niet. De Hoge Raad oordeelde dat dit het geval was. Het loonbegrip uit de WAADI moet namelijk ruim worden uitgelegd en omvat met name ‘alle huidige of toekomstige voordelen in geld of in natura, die het eigen personeel ook krijgt’.

De uitzendkracht heeft dus recht op een volledig gelijke beloning en niet alleen op bepaalde loonelementen. Uiteraard is het afhankelijk van de afspraken die de uitzender en Akzo hierover hebben gemaakt, maar de kans is groot dat de financiële gevolgen van deze uitspraak volledig op het bordje van de uitzender terechtkomen.

Deze uitspraak is allereerst relevant voor alle uitzenders die niet (verplicht) de uitzend-cao toepassen of hebben toegepast. Deze bureaus zijn of waren namelijk gebonden aan de gelijke behandelingsnorm van artikel 8 WAADI.  Of deze uitspraak ook direct gevolgen heeft voor bureaus die onder de uitzend-cao vallen, is nog maar de vraag. In de uitzend-cao is namelijk – in afwijking van de WAADI – een limitatieve lijst met loonelementen opgenomen in de inlenersbeloning. Maar het ligt voor de hand dat de inlenersbeloning in de uitzend-cao in de toekomst ook steeds meer toegaat naar een volledige gelijke beloning. Dit arrest kan hierbij wel eens voor een stroomversnelling zorgen. 

Wet en cao naleven met de inlenersbeloningstool

Het is nodig om steeds méér inzicht te hebben in de beloningsregeling bij de opdrachtgever. Daarbij worden de gevolgen van het ontbreken van dit inzicht straks ook veel groter, zoals het niet krijgen of verliezen van de certificering. Met de inlenerbeloningstool kan iedereen eenvoudig de wet en cao naleven. Hiermee kunnen inleners gemakkelijk hun data en beleid die van belang zijn voor de inlenersbeloning delen met de uitzendbureaus waarmee ze werken. En de CAO API geeft real-time en eenvoudig toegang tot actuele cao- en pensioeninformatie met data die naadloos aansluit binnen het bestaande softwarepakket van je bedrijf. Daarmee beschik je altijd over de juiste cao-informatie. Dit is van belang, omdat die informatie grotendeels de beloningen van de uitzendkrachten bepaalt.

Misschien vind je dit ook interessant..

Blogs

De flexmarkt staat op zijn kop, ontdek de kansen

Nieuwe regelgeving zoals de WTTA-toelatingsplicht en maatregelen tegen schijnzelfstandigheid bieden uitdagingen én kansen. Hoe speel je slim in …

Blogs

Wet TTA ‘het kaf van het koren wordt gescheiden’.

Snelle veranderingen op de flexmarkt: Wet TTA, zzp-handhaving & VBAR. Consultant Marcel Reijmers ziet kansen in betere kwaliteit.

Blogs

Zzp’er of werknemer: wat is het verschil?

Er is de laatste tijd veel discussie over het verschil tussen een werknemer en een zelfstandige. Waar moet …