Home > Kenniscentrum > Uitbetalen overuren: urenregistratie werknemer leidend?

Jurisprudentie: Uitbetalen overuren: urenregistratie werknemer leidend?

Gepubliceerd: 6 augustus 2020 | door Ingrid Kooijman

Wat eraan vooraf ging

Een medewerker werkt sinds 1979 in een slagerij. Op zijn arbeidsovereenkomst is de cao voor het slagersbedrijf van toepassing. Vanaf juni 2012 heeft hij vanwege arbeidsongeschiktheid niet meer gewerkt. In verband met de beoogde beëindiging van het dienstverband vraagt de werknemer om een eindafrekening. Volgens hem staan er nog veel overuren open die hij op korte termijn uitbetaald wil hebben. Als de werkgever die uren niet wil uitbetalen, stapt de werknemer naar de rechter.

Hij vordert uitbetaling van 1153 overuren ter waarde van 22.533,83 euro over de periode 1 november 2009 tot juni 2012. Hij baseert deze vordering op de urenregistratie die hij dagelijks in zijn agenda bijhield. De vele overuren zijn ontstaan omdat hij altijd voor openingstijd aanwezig moest zijn om spullen klaar te leggen en na sluitingstijd nog moest opruimen en schoonmaken. De winkel was geopend van 8.00 tot 18.00 uur. De werkgever heeft geen urenregistratie bijgehouden. Die betwist alleen de hoeveelheid uren.

Uitbetalen overuren bij de rechter

De kantonrechter oordeelt dat de urenregistratie van de werknemer als uitgangspunt moet worden genomen. De werkgever mag proberen te bewijzen dat de werknemer minder overuren heeft gemaakt dan daaruit blijkt. Dat lukt de werkgever niet en de rechter wijst de vordering van de werknemer toe voor 18.241 euro. Daarbij is uitgegaan van de regels in de cao: de aangevoerde 1153 overuren minus 175 minderuren.

De werkgever gaat in hoger beroep tegen deze beslissing. Daar krijgt hij opnieuw de kans om te bewijzen dat de werknemer minder overuren heeft gedraaid. De werkgever betoogt dat de werkzaamheden maximaal een half uur voor de opening van de winkel startten, en de werknemer alleen in uitzonderlijke periodes de winkel pas een half uur na sluitingstijd verliet. Het hof maakt hier uit op dat de werknemer sowieso meer dan 38 uur per week heeft gedraaid, in opdracht van de werkgever. Die opdracht is een voorwaarde voor de aanspraak op overwerkuren.

De werkgever voert nog aan dat hij de werknemer herhaaldelijk en tevergeefs om overzichten van de gewerkte uren heeft gevraagd. Maar het hof oordeelt dat de verplichting tot administratie van de werkuren op de werkgever rust. In een recente uitspraak van het Hof van Justitie is die verantwoordelijkheid nogmaals bevestigd: om naleving van de arbeidstijdenrichtlijn te waarborgen moeten werkgevers een objectief, betrouwbaar en toegankelijk systeem hebben waarmee de dagelijkse arbeidstijd van iedere werknemer wordt geregistreerd. Bij gebrek aan zo’n urenregistratie aan de kant van de werkgever, kan van de urenregistratie van de werknemer worden uitgegaan.

De werkgever slaagt er weer niet om zijn standpunt te bewijzen. Hij komt wel met twee getuigen die algemene verklaringen afleggen over op welke tijdstippen van de dag en de week waarop de werknemer meestal aan- of afwezig was. Maar het hof oordeelt dat de werkgever met een overzicht had moeten komen van welke uren door hem werden erkend en welke uren werden betwist. Er is te weinig concreet bewijs dat de urenoverzichten van de werknemer niet zouden kloppen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.

Uitbetalen overuren in de praktijk

De Hoge Raad bepaalde eerder dat als er geen afspraken zijn over overwerk, de toestemming voor of instemming met het overwerk van de werkgever een voorwaarde is voor uitbetaling van de uren.  Eerder ving hij een designer bot toen hij uitbetaling van 250 overuren eiste. De werkgever had ook geen urenregistratie bijgehouden, maar had ook geen expliciete opdracht tot het overwerk gegeven.

Uitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2019:2001, 28 mei 2019.